Preventie- en integriteitsbeleid

Preventie- en integriteitsbeleid Stichting Ruud’s Rugzak.
Binnen onze organisatie wordt gewerkt met mensen met een afstand tot arbeid, ongeacht geloof, cultuur, geslacht, hierna te noemen: de assistent. Als uitgangspunt hebben wij dat iedereen bij onze vrijwilligers in veilige handen is. Wij doen al het mogelijke om deze veiligheid te waarborgen. Hieronder kunt u meer lezen over de manier waarop wij dat doen.

VOG
Elke vrijwilliger is verplicht een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) aan te vragen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid zoekt uit of er in het verleden van de vrijwilliger dingen zijn voorgevallen die een reden geven de integriteit van deze persoon in twijfel te trekken. Zonder VOG kan een vrijwilliger bij ons niet aan de slag.

Gedragsregels
Stichting Ruud’s Rugzak heeft gedragsregels opgesteld die door alle vrijwilligers moeten worden gesteund.
1. De vrijwilliger moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarin de assistent zich veilig en gerespecteerd voelt.
Iedereen moet worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid gemaakt worden naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd of lichamelijke kenmerken. Dat betekent dat dat iedereen zich zowel tijdens het werk maar ook daarbuiten veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij zich letterlijk vrij kan bewegen.
2. De vrijwilliger onthoudt zich ervan de assistent te benaderen op een wijze die de assistent in zijn waardigheid aantast.
Dit betekent dat je een assistent nooit op een manier bejegent die hem in zijn waardigheid aantast. Je onthoudt je van discriminerende, kleinerende of (seksueel) intimiderende opmerkingen en gedragingen. Dit geldt ten alle tijden op de werkplaats maar ook daarbuiten.
3. De vrijwilliger dringt niet verder door in het privéleven van de assistent dan functioneel noodzakelijk is.
Binnen onze stichting gaat het niet om vriendschap of een andere sociale relatie, maar om de relatie vrijwilliger-assistent. Het is belangrijk dat de vrijwilliger zich bewust is van zijn positie, die ook buiten de stichting door kan spelen. Het gaat erom dat de vrijwilliger gepast afstand houdt en niet verder doordringt in het privéleven van de assistent dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel van de stichting. Om een voorbeeld te geven: onnodig vragen stellen over privéleven, persoonlijke afspraakjes maken
4. De vrijwilliger onthoudt zich van elke vorm van seksuele benadering en misbruik ten opzichte van de assistent. Alle seksuele handelingen, contacten en relaties tussen vrijwilligers en assistent zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel grensoverschrijdend gedrag.
De vrijwilliger mag zijn positie en relatie nooit gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid, of die de grenzen van de relatie overschrijden. Hierbij kan worden gedacht aan: seksuele sfeer scheppen, seksueel getinte opmerkingen en insinuaties. Alle seksuele handelingen en relaties tussen vrijwilligers en assistent zijn ontoelaatbaar en strafbaar volgens 249 Wetboek van Strafrecht.
5. De vrijwilliger mag de assistent niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden.
Uitgangspunt is dat de assistent het als seksueel getint ervaart. Voorbeelden: te lang vasthouden van een hand bij begroeting of afscheid, iemand naar je toetrekken, aanraken van lichaamsdelen (billen/ borsten) enz. Functionele aanrakingen zijn soms noodzakelijk (helpen naar toilet) of wenselijk (troosten) en mits daar geen misbruik van wordt gemaakt, toegestaan. De vrijwilliger moet ervoor zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is, dit contact niet verkeerd -in de zin van seksueel getint of intimiderend- kan worden geïnterpreteerd. De vrijwilliger houdt bij lichamelijk contact rekening met grenzen die de assistent aangeeft, leeftijd, ontwikkelingsniveau, achtergrond en wat maatschappelijk en/of cultureel als aanvaardbaar wordt gezien.
6. De vrijwilliger heeft de plicht de assistent naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel grensoverschrijdend gedrag en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij de assistent betrokken is, wordt nageleefd.
De vrijwilliger heeft binnen zijn mogelijkheden de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de assistent. Indien de vrijwilliger grensoverschrijdend gedrag signaleert is hij verantwoordelijk het ongewenste gedrag te (doen laten) stoppen en te zorgen voor de veiligheid van de assistent. De vrijwilliger is alert op signalen die kunnen wijzen op seksueel misbruik/overtreding van de gedragscode.
7. Indien de vrijwilliger gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is hij/zij verplicht hiervan melding te maken bij de daarvoor door het bestuur aangewezen personen.
Alle vermoedens of constateringen van seksueel misbruik moeten worden gemeld. Het kan zijn dat een assistent een vrijwilliger in vertrouwen neemt en verteld iemand hem/haar misbruikt. De vrijwilliger beloofd in een dergelijk geval geen geheimhouding. Feiten van vertrouwelijke aard, aan jou toevertrouwd, moeten te allen tijde worden gerespecteerd. Maar wanneer de belangen van de assistent in het geding zijn, dient de vrijwilliger hiervan melding te maken of tenminste een derde te raadplegen. Indien enigszins mogelijk gebeurt dit in overleg met de assistent.
8. De vrijwilliger krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn.
Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de vrijwilliger en die van de assistent in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor (seksueel) machtsmisbruik.
9. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de vrijwilliger in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met een door het bestuur aangewezen persoon.
Dit betekent dat de vrijwilliger ook alert is op gedragingen die niet direct als seksueel misbruik of intimidatie kunnen worden betiteld, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval is het belangrijk dat passende maatregelen worden genomen, zoals het aanspreken van de persoon in kwestie. Desgewenst kan de vrijwilliger de in het protocol genoemde persoon raadplegen.

Aannamebeleid
Als Stichting zijn we dankbaar voor de vrijwilligers die ons helpen, deze personen hebben we echt nodig om onze assistenten optimaal te kunnen begeleiden. Uitgangspunt is dat iedereen die onze stichting een warm hart toedraagt bij ons vrijwilliger kan worden. Het is wenselijk dat vrijwilligers affiniteit hebben met een werkplaats, echter is dit geen voorwaarde. Om ervoor te zorgen dat we nu en in de toekomst blijven werken met vrijwilligers geldt er een korte procedure die doorlopen moet worden, voordat iemand vrijwilliger kan worden.

Procedure
De procedure voor toekomstige vrijwilligers bestaat uit een kennismakingsgesprek met de directeur of bedrijfsleider.
Tijdens dit gesprek wordt de vrijwilliger geattendeerd op de website van Ruud’s Rugzak waarop o.a. de gedragsregels en informatie over de vertrouwenspersoon gepubliceerd zijn.

Daarnaast wordt er een VOG aangevraagd. De VOG moet iedere 5 jaar worden vernieuwd. In onderling overleg kunnen (indien van toepassing) referenties worden gevraagd bij verenigingen waar de vrijwilliger eerder actief is geweest.

Vertrouwenspersoon

Stichting Ruud’s Rugzak wil een veilige omgeving zijn voor assistenten én vrijwilligers. Maar waar kan je heen als je het gevoel hebt dat er iets niet pluis is en je dat in vertrouwen wilt bespreken? Dan ga je naar de vertrouwenspersoon. Onze vertrouwenspersoon is de veilige plek voor vrijwilligers, assistenten en ouders omdat hij een luisterend oor biedt, in vertrouwen en helpt bij het zoeken naar eventuele vervolgstappen. Onze vertrouwenspersoon is Dhr. M. Knegtel. 
Contactgegevens zijn bekend binnen de organisatie. Vraag hier gerust naar.